dinsdag 15 december 2015

Galapagoseilanden

Galapagoseilanden


GESCHIEDENIS

De Galapagoseilanden zijn een verspreide groep eilanden ter hoogte van de evenaar in de Stille Oceaan. Ze liggen in open zee op ongeveer 1000 km van de westkust van Zuid-Amerika en behoren officieel tot Ecuador. De Galapagoseilanden werden bij toeval op 10 maart 1535 ontdekt door de Spanjaard Tomás de Berlanga, toen zijn schip afdreef. De eilanden waren onbewoond, hoewel in de jaren 50 een Noorse antropoloog aardewerkvondsten ontdekte. Hierdoor kon er worden afgeleid dat er misschien toch eerder mensen op de eilanden waren geweest. De Spanjaarden noemden de eilanden ‘de betoverde eilanden,’ omdat zij dachten dat ze op de golven dreven. Na het bezoek van Berlanga werden de eilanden een lange tijd niet meer bezocht, alleen door piraten en deserteurs. Zij gebruikten de eilanden als voedselbron. 

Charles Darwin bezocht in 1835 Galapagos samen met een onderzoekschip en bestudeerde vier van de eilanden. Dit deed hij in ongeveer vijf weken. Aan de hand van deze onderzoeken die hij hier deed ontwikkelde Darwin zijn evolutietheorie.  
Sinds 1959 zijn de eilanden een nationaal park geworden en werd ook de Charles Darwin Foundation opgericht. Deze houdt zich bezig met de instandhouden van de natuurlijke toestand van de eilanden. 

De Galapagoseilanden werden langzamerhand steeds bekender. De eilanden hebben een heet en droog klimaat, die vooral wordt bepaald door de Antarctica. Doordat de zeestromingen in de Grote Oceaan zich om de drie tot zeven jaar wijzigt, ontstaat er een bepaalde periode waarbij warmer water wordt aangestuurd. Dit warmere water is veel minder rijk aan voedingsstoffen. Door de combinatie van minder rijk water en de wijzigende zeestromingen, ontstaat er in deze periode een massale vissterfte. Hierdoor is er rond de eilanden te weinig eten voor zeevogels en zeezoogdieren en dus sterven ook vele van deze. 



DARWINVINKEN

 Op de Galapagoseilanden bevinden zich vele unieke dieren. Naderhand verschillende dieren op de eilanden arriveerden, werden zij met de tijd steeds onafhankelijker van hun soortgenoten op het vasteland. Hierdoor hebben de gearriveerde dieren op de Galapagoseilanden geëvolueerd tot zeer unieke soorten, die zich hebben aangepast aan de eilanden. 

Een belangrijk en typisch Galapagos-diersoort is de darwinvink. De Engelse Natuuronderzoeker, Charles Darwin, ontdekte namelijk tijdens zijn bestuderende verblijf op de eilanden, dat er veel verschillende vinken leefden op de Galapagoseilanden. Alle vinken hadden duidelijke eigen kenmerken, maar toch hadden zij een allemaal een overeenkomst met elkaar. Nadat Darwin de vinken begon te bestuderen, ontdekte hij dat de vinken op de Galapagoseilanden leken op een vinkensoort die hij eerder was tegengekomen op het vasteland van Zuid-Amerika. Hij concludeerde na veel onderzoek dat, deze vinken op de Galapagoseilanden, afkomstig moesten zijn van één oervinksoort, die heel lang geleden vanuit Zuid-Amerika naar de Galapagos eilanden was gevlogen. 
De overgevlogen oervinksoort vestigde zich op verschillende Galapagoseilanden. Doordat deze individuen van de oervinksoort niet precies aan elkaar gelijk waren, varieerden zij in hun eigenschappen. Zo waren er ook verschillen te zien in hun groottes en vormen van hun snavels. 


Doordat de omgevingen en leefomstandigheden op elk Galapagos eiland anders waren, ontwikkelde er zich uiteindelijke zo’n 14 verschillende vinkensoorten. De verschillende soorten zijn te onderscheiden aan hun snavels. De snavelvorm is een aanpassing aan het soort voedsel dat zij konden eten. Zo waren bijvoorbeeld vinken met een relatief kleine en fijne snavel, in het voordeel in een gebied dat vooral kleine plantzaadjes als voedsel te bieden had. Deze vinken waren dus succesvoller in zo’n gebied dan vinken met een grovere snavelvorm. Hierdoor kregen de succesvollere vinken meer nakomelingen en kwamen er op den duur alleen nog maar vinken met fijne snaveltjes voor in dat gebied. Hetzelfde gebeurde op andere eilanden met vinken die andere andere snavelvariaties hadden.  Zo waren bijvoorbeeld sommige snavels handig om insecten te eten, lange snavels handig voor honingteers en sterke snavels handig voor een gebied waar veel harde zaden voorkwamen. 




'GALAPAGOS' DIEREN

Op de Galapagoseilanden hebben dieren de kans gekregen om zich uitzonderlijk te evolueren. De dier soorten op de Galapagoseilanden hebben wel iets gemeen met de dieren op het vasteland, maar verschillen toch heel erg. Er leven bijvoorbeeld ontzettend veel verschillende soorten volgels en reptielen die veel uiteenlopen van elkaar. Op vier bijzondere dieren is Ilsa voor onze presentatie / werkstukje wat dieper ingegaan: 

De Schildpad: 
De schildpad heeft zich op de Galapagoseilanden kunnen ontwikkelen tot een van de grootse schildpad soort op aarde. Opvallend aan deze schildpadden is niet dat ze alleen mega groot zijn, maar ze verschillen ook heel erg van elkaar per eiland. De schildpadden hebben zich namelijk totaal aangepast aan hun omgeving. Als hij woont op een eiland waar op de grond veel eten te vinden is, dan is de rand van zijn schild laag. Als het eten daarentegen op een eiland bijvoorbeeld hangt aan een struik, dan moet de schildpad zo vaak zijn nek strekken, dat zijn schild, gedurende vele jaren, is geëvolueerd tot een schild waarbij de hals heel erg hoog is. 

De Aalscholver:
De aalscholver vind je overal ter wereld, deze soorten lijken allemaal heel erg op elkaar en zijn bijna inwisselbaar, maar de Galapagos-aalscholver hoort hier eigenlijk niet bij. 


Boven zie je een gewone aalscholver en onder één van die leeft op de Galapagoseilanden. Het grootste verschil is te zien aan de vleugels. Aalscholvers kunnen namelijk normaal gesproken altijd vliegen, maar op de Galapagoseilanden kunnen zij dit niet. De reden hiervoor was dat er op de Galapagoseilanden genoeg eten te vinden was op het land en langs de kust. Ook waren er geen roofdieren, waarvoor zij moesten vluchten. Hierdoor zijn hun vleugels op den duur steeds kleiner geworden en dus kunnen de Galapagos-aalscholvers nu nauwelijks vliegen. 






Het enige roofdier, wat er van oorsprong, op de Galapagoseilanden leeft is de: Galapagos-buizerd:

De dieren op de Galapagoseilanden hadden niet zo veel te vrezen voor deze roofvogel, waardoor vele dieren ook erg tam zijn. Ze zijn namelijk niet gewend om bedreigd te worden en dus zijn ze niet op hun hoede voor gevaar. Om een beeld te geven, zou je als het ware op de Galapagoseilanden gewoon naast een zeehond op het strand kunnen gaan liggen, hij zal niet weg gaan. 


Leguanen:
Net als zoals de aalscholvers bevindt de leguaan zich op verschillende plekken in de wereld, maar verschilt deze heel erg op de Galapagoseilanden. Hij kan wel 1,5 meter lang worden en heeft op de Galapagoseilanden een speciaal talent ontwikkeld, namelijk ‘zwemmen.’ De Galapagos-leguaan is de enige leguaan die kan zwemmen en dan ook wel een uur onder water blijven. De reden dat hij dit talent heeft ontwikkeld is omdat de leguaan goed op zeewier kan leven. Gedurende vele jaren heeft de Galapagos-leguaan zich dan ook zo ver ontwikkeld dat hij lang onder water kan blijven. 








Geen opmerkingen:

Een reactie posten