donderdag 17 december 2015

De belangrijkste dingen van de periode

Om deze periode goed af te sluiten, heb ik samen met Kim een samenvatting gemaakt over de belangrijkste dingen die wij hebben besproken in de lessen. 


SAMENVATTING
Evolutie = de ontwikkeling van alles wat leeft. 
Ordening = een inzicht krijgen door een systeem van rangschikking.

Levende natuur (ook eencellige organismen) zijn opgebouwd uit cellen en biotisch = de natuur moet levensverschijnselen vertonen om te kunnen evolueren. 
Levenloze natuur bevat geen cellen en is dus abiotisch.
  • primitieve levensverschijnselen levende natuur:
- ademhalen 
- voeden
- uitscheiden
- bewegen
- groeien / ontwikkelen
- voortplanten 
- waarnemen. 
Een virus: kan niet bestaan zonder gastheer en is moeilijk te bestrijden omdat de virussen continue veranderen. 

Taxonomie = een indeling van soorten. -> eerste taxonoom Aristoteles hij probeerde alle dieren in te delen -> hiërarchische (=van hoog naar laag) ordening/ indeling van hoog (de mens) naar laag (de plant). 
Mening Aristoteles: 
soorten onveranderlijk: als een soort een soort was, zat die altijd die soort blijven.
spontane generatie: dieren konden spontaan uit levende materie ontstaan. 

Liannaeus: plantkundige, eerste die de wereld in 3 rijken ordende: mineralen-, planten- &
            dierenrijk. 
+ werkte met binomiale nomenclatuur = elk organisme 2 namen, 1 Genus (geslacht), 2 Soortnaam. 

Haeckel: eerste onderzoeker, die evolutie erkende. 
Menselijke lichaam: alle processen vastgelegd door eiwitten -> opbouw ligt vast in genen. Onderscheid in domeinen en rijken door -> indeling op grond van DNA-kenmerken & aanwezigheid van celkernen.
-> nu kent men 3 domeinen: 
  • Prokaryoten (cellen zonder celkern)
- bacterie (echte bacterie)
- archaea (oer bacterie)
  • Eukaryoten (organisme met een celkern)
hieronder zijn drie rijken te onderscheiden:

Autotroof organisme = zo’n organisme is NIET afhankelijk van een ander organisme om voor te       bestaan. (gebruik van fotosynthese om zichzelf te voeden)
Heterotroof organisme = zo’n organisme is dus wel afhankelijk van een ander organisme. 

Dierenrijk:
  • ingedeeld in 8 stammen, op basis van:
- Symmetrie, asymmetrisch, veelzijdig of tweezijdig.
- De bouw van het skelet,  afwezig, inwendig of uitwendig. 

  • Afdeling van gewervelden is ingedeeld in 5 klassen, op grond van 4 kenmerken:
- huid
- ademheling
- manier van voortplanten
- lichaamstemperatuur.
De vijf klassen zijn: zoogdieren, vissen, amfibieën, reptielen en vogels. 


OORSPRONG LEVEN OP AARDE:
  • God of Wetenschappelijke verklaring?
  • De bacteriën & extremofielen leefden al heel lang geleden, extremofiel = een soort bacterie die zicht heeft aangepast aan een extreme omgeving. -> kunnen sneller voortplanten dus sneller evolueren. 

Natuurlijke selectie: het gaat niet om de sterkste, maar om degene die zich het beste weet aan te passen aan zijn omgeving.
Survival of the fittest: de sterkste wint. 
Darwin: ontwikkelde een evolutietheorie -> deze theorie beschrijft een proces, waarin erfelijke eigenschappen veranderen binnen een populatie van organismen. -> in de loop van verandering ontstaat er: genetische variatie, voortplanting & natuurlijke selectie. 

* Darwin: erfelijkheid wordt doorgeven op generaties. Organismen kunnen qua uiterlijk veranderen, maar niet genetisch. -> want zijn fylogenetisch = de afkomst van een dier begint bij één soort (organismen verspreiden zich -> het aanpassen aan de omgeving is gerelateerd aan het ontstaan van een nieuw soort). 
* Populaties kunnen wél genetisch veranderen -> dit gaat als volgt: 
- er vind natuurlijke selectie plaats
- er vind variatie plaats, door mutaties. 
- voortplanting -> waarbij gunstige genen (ontstaan door mutatis) worden doorgegeven. 
Natuurlijke selectie: altijd bij dieren.
Kunstmatige selectie: kan bij de mens. 

Morfisch Resonantie Reservoir (verklaring Sheldrake, R.) = de informatie van de ouders is onzichtbaar aanwezig bij een jongere generatie. 
Nature = alles wat wij (organismen) doen, is genetisch bepaald.
Nurture = alles wat wij (organismen) doen, hebben wij aangeleerd.

VB: een eeneiige tweeling is exact het zelfde, maar toch kan de één een aandoening hebben en de ander niet… Hoe dan? >>> Door Epigenetica 
* Op ons DNA -> Genetische markeringen, groene en rode. (verschild per mens!) 
- Groen: zorgt dat het DNA om onze chromatiden ontrold en dus die genen leesbaar
    worden voor onze cellen (aan worden gezet). 
- Rood: zorgt juist dat het DNA opgerold blijf om onze chromatiden en dus die genen
    onleesbaar blijven voor onze cellen (uitgezet staan)
  • De epignetische markeringen kunnen worden beïnvloed:
- Door de omgeving waarin je leeft. 
- Door bepaalde voedingstoffen
- Door je gedrag
  • De epigenetische markeringen kunnen van generatie naar generatie worden doorgegeven, dus de keuzes die je maakt kunnen invloed hebben op jou generatie (bijv Roken -> kortere levensduur). 
  • GR-gen: kan aangaan doordat je liefde krijgt van je moeder in je eerste levens weken -> nakomelingen gelukkiger. -> Als je moeder je negeert, blijft de GR-gen uit en dus nakomelingen minder gelukkig. 

Grottekeningen -> waarom werden deze gemaakt?
  • Getekend door Homo sapiens = de denkende mens
  • Grottekeningen worden gezien als de oudste graffiti’s
* Gangbare theorie: Voordat de denkende mens ging jagen -> bidden tot God: beste prooi vangen (= hun doel). -> om hun doel te visualiseren tekende zij hun prooi in de grotten. 

Bacteriën:
- heeft een celwand
- heeft geen celkern
- prokaryoot
- meestal heterotroof

Algen:
- heeft een celwand
- heeft een celkern
- eukaryoot
- autotroof

Schimmels:
- heeft een celwand
- heeft een celkern
- eukaryoot
- heterotroof

 Symbiose =  Twee organisme die samen leven waarbij een van de organismes er een voordeel aan hebben of het kan zelfs noodzakelijk zijn.
Mutualisme: Allebei de organismes hebben er voordeel aan of het is noodzakelijk. à Een vogel haalt de parasieten uit de bek van de krokodiel.
Commensalisme: Een organisme profiteert van de samenleving terwijl de ander er niet door wordt beïnvloed. à De bacteriën die in de darmen van de mens leven.
Parasitisme: De samenleving is schadelijk voor een organisme. à De lintworm bij een mens.

De evolutie van de mens:
De evolutie van de mens begon miljoenen jaren geleden toen de apen zich moesten aanpassen aan een klimaatverandering. Langzaamaan kwamen er een aantal apen uit de bomen, ze moesten voedsel zoeken op de grond en gingen daarvoor op twee poten lopen. Vervolgens ontwikkelen de apen zich langzaamaan tot mensen, de eerste voorouder van de mens was de homo habilis. Niet alle apen zijn geëvolueerd tot de voorouder van de mens, alleen de apen die zich moesten aanpassen.
De mens is ontstaan aan de hand van natuurlijke selectie. 


De foetalisatietheorie De foetalisatietheorie is van Louis Bolk, hij houdt in dat de mens een onderontwikkelde aap is. De evolutie kent verschillende vertakkingen, volgens Louis Bolk zijn de ontwikkelingen die de dieren wel kennen bij de mensen gestopt. De dieren zijn bijvoorbeeld in iets gespecialiseerd, een vogels is gespecialiseerd in vliegen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten