donderdag 17 december 2015

De evolutie van de Jacht - Tobias

De laatste week van de periode hebben alle leerlingen een presentatie gehouden. Sommige deden het met z'n tweeën, anderen alleen. 
Eén van de presentaties die mij het meest aansprak was die van Tobias, over de Evolutie van de jacht. Ik had hier nog nooit eerder iets over gehoord en ik heb er ook nooit eerder bij stil gestaan, maar het is eigenlijk een zeer interessant onderwerp. 


Co-Evolutie is als twee dieren zich op het zelfde moment aan elkaar aanpassen. De prooi moet zich aanpassen om zich te kunnen beschermen, terwijl het roofdier zich moet aanpassen om te kunnen overleven van een andere prooi. Neem als voorbeeld de cheeta. Toen het oudste fossiel van de cheeta werd gevonden, ontdekte men dat de cheeta nog helemaal niet zo snel kon rennen als nu. De gazelle, oftewel de prooi van de cheeta, daarentegen was destijds wel al een snel dier. Doordat de cheeta zich langzamerhand heeft aangepast aan zijn prooi, is het dier sneller geworden. Zodat de jacht eerlijk bleef, heeft de gazelle zich ook weer aangepast aan de snelheid van de cheeta. 
In 2013 werd de snelheid van de cheeta gemeten, deze kwam uit op een maximale snelheid van 93 km per uur. Op een gegeven moment zit er wel een bepaalde snelheid aan vast, omdat het dier oververhit kan raken. Dit is dan ook de reden dat cheeta's vaak 's morgens vroeg of echt later in de middag jagen. 

De aanpassing van de cheeta's op hun prooi heeft vele jaren geduurd, maar dit geld niet voor alle dieren. De dolfijnen kunnen zich namelijk aanpassen binnen een generatie. De dolfijnen hebben verschillende jaag-technieken ontwikkeld, net zoals de mens. Zodra zij namelijk merken dat hun prooi de ene techniek kent, kunnen zij binnen één generatie een nieuwe techniek gebruiken. Een filmpje die Tobias ons tijdens de presentatie liet zien, gaf mij een duidelijk beeld bij zijn verhaal. In het filmpje zagen wij een groep dolfijnen die een soort net maakte van opspringend zand. Eerst vormde één dolfijn een soort spieraal van opspringend zand, waarna de rest van de groep dolfijnen zijn net aanvulden. Door deze techniek, moesten de visjes wel uit het water springen. Op dit moment openden de dolfijnen hun bekken, waardoor de visjes direct in hun bekken terecht kwamen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten