maandag 23 november 2015

Inleiding

Ontwikkeling, leven & verschijnselen. 

Drie woorden die mij doen denken aan Evolutie, de ontwikkeling van alles wat leeft. Evolutie gaat om het leven, de wetenschap ervan en het bewustwordingsproces van waar wij als 'mens' staan. Om hierbij een inzicht en overzicht te krijgen kennen wij het begrip: Ordening. 

Levende natuur is biotisch. Dit houdt in dat deze natuur levensverschijnselen moet vertonen om een evolutie te kunnen maken. Alle levende natuur, zelfs een eencellig organisme, is opgebouwd uit cellen. Levenloze natuur hier in tegen is abiotisch en bevat dus geen cellen. 
De primitieve levensverschijnselen die de levende natuur moet vertonen is: 
• Ademhalen.
• Voeden. 
• Uitscheiden. 
• Bewegen.
• Groeien / Ontwikkelen. 
• Voortplanten.
• Waarnemen. 
Een virus heeft een aantal van deze levensverschijnselen, maar is een geval apart. Hij bestaat namelijk niet zonder gastheer. 

Taxonomie is een indeling van soorten zoals individuen, groen en objecten. Dit geeft niet alleen een overzicht, maar reduceert ook informatie dat leidt tot nieuwe overzichten en wetmatigheden. Aristoteles was de eerste taxonoom die men kent. Hij probeerde alle dieren in de delen, waarbij hij een ordening gebruikte van hoog naar laag. Hierbij was de mens het hoogste en een plant het laagste. 


Aristoteles dacht dat er geen evolutie was. Hij was van mening dat soorten onveranderlijk waren. Dus als een soort een soort was, zou die altijd die soort blijven. Wel konden dieren, volgens hem, spontaan uit levende materie ontstaan. Dit noemde hij een 'Spontane generatie.'

Naar mate de natuur zich ging ontwikkelen en de planten geld begonnen op te leveren, kregen mensen interesse in de natuur. Er ontstond een handel in de natuur, waardoor mensen zich in planten gingen verdiepen. Men ontdekte dat de groei van een plant beïnvloed kon worden. 

Linnaeus was een plantkundige die zei: 'God schiep, Linnaeus ordent.'
Linnaeus ordende namelijk de wereld in drie rijken: mineralen-rijk, plantenrijk en dierenrijk. Ook werkte Linnaeus met binomiale nomenclatuur. Hierbij krijgt elk organisme twee namen in het Latijns. 1. Genus (geslacht). 
2. Soortnaam. 

Tot slot behandel ik het begrip: Hiërarchische indeling. Dit is een indeling van hoog naar laag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten